‘Maar vertel eens, in welk dorp bent u dan precies geboren.’ Mevrouw V. stelt de vraag voor de derde keer en zit op het puntje van haar stoel. Haar heldere blik, vriendelijk, maar dwingend op mij gericht. Ik realiseer me dat ik mezelf in het nauw heb gedreven. Dit gesprek hoort over haar te gaan, niet over mij.
Reden van mijn bezoek is een voorbespreking over haar toekomstige uitvaart. Een kennis heeft mij bij haar aanbevolen. Ze is weduwe en ver in de tachtig. Als een chique vrouw komt ze over met haar geruite rok en glanzende blouse van goede kwaliteit. Een vest houdt haar warm. Tot in de puntjes is ze verzorgd. Het grijze haar opgestoken in een elegant knoetje achter op haar hoofd. Gezicht subtiel gepoederd. Vulpen en papier in de aanslag. Ook ik pak mijn schrijfwaren. We nemen plaats in de zithoek van haar ruime appartement in de omgeving van Haarlem.
Ze overhandigt me de rouwbrief van haar echtgenoot. Mijn oog valt op zijn geboorteplaats: de stad Groningen. Daar komt ook mijn moeder vandaan. Zij is net een paar weken geleden overleden. Even aarzel ik. Dan benoem ik hoe toevallig het is dat zowel haar man als mijn moeder in het hoge noorden het eerste levenslicht hebben gezien.
Een tinteling verschijnt in haar ogen. ‘Waar komt u dan vandaan?’ ‘Ach uit een heel klein gehucht in Friesland. Ergens tussen Groningen en Leeuwarden’. In gedachten verzonken pak ik het boek met voorbeelden van rouwbrieven uit mijn tas. ‘Aha, maar hoe heet dat dorpje?’ ‘U kent het niet. Het is zo ieniemienie. Er wonen hooguit 1000 mensen’. En dan, ze blijft maar aandringen: ‘Uit Twijzel. Maar echt, van dat oord heeft niemand ooit gehoord.’
En of ze het kent. ‘Daar ben ik ook geboren!’ Als haar gezondheid het had toegelaten, was ze van puur enthousiasme opgesprongen uit haar fauteuil en me om de hals gevlogen. Nu recht ze haar rug. Aangenaam getroffen leg ik mijn spulletjes opzij. Ga er extra goed voor zitten. Ze vervolgt: ‘Mijn vader was huisarts en wilde de mensen in de armste streek van Nederland helpen. Daarom heeft hij in dat gebied de eerste praktijk opgericht.’ Ik kijk haar aan en slik. Dit kan niet waar zijn. Herstellende van haar informatie is het mijn beurt om door te vragen: ‘Was uw geboorte toevallig in de dokterswoning? ‘Jazeker’. Ik pak haar hand. Moet mezelf inhouden deze innemende dame een knuffel te geven.
‘Dan delen u en ik eveneens hetzelfde wiegje.’
Vele jaren na de eerste praktijkvoering in Twijzel heeft mijn vader zich daar in 1956 gevestigd als huisarts. Ook hij vond dat een gemeente met veel armoede goede zorg verdient. Behalve ik zijn mijn broer en zus er geboren. Hij heeft ons zelf ter wereld geholpen, zoals de vader van mevrouw V. haar bijna 90 jaar eerder.
In hetzelfde dorp, dezelfde woning, dezelfde slaapkamer.